Kortgeleden, tijdens de ochtendmeditatie die ik samen met een groep doe, zei de meditatieleraar:
”Ik zag een roos, ze stond voor een schutting en achter een fiets. Niemand die haar daar makkelijk kon zien, maar ze stond er gewoon en bloeide prachtig, alsof het haar niet deerde dat niemand haar zag.”
Hoe mooi zou het zijn als we zouden bloeien, maakt niet uit waar we staan en wie ons ziet, gewoon omdat het is wat door ons heen wil stromen. Maar hoe vaak zoeken we naar bevestiging en willen we gezien worden? Of zoeken we eerst de juiste omgeving, zodat men ons ook ziet. En vervolgens blijkt dat helemaal niet zo te werken. Hoe vaak doen we iets, omdat we denken dan waardering te krijgen, aardig gevonden te worden, terwijl het eigenlijk niet werkelijk is waardoor we bloeien. Zouden we blij zijn met een plek zoals die tussen schutting en fiets? De roos maakt het niet uit, ze bloeit gewoon.
Bloeien – onze kernkwaliteiten en intrinsieke potenties laten stromen – dat is de levenskunst die ons gelukkig maakt. De non-duale visie op het leven leert ons juist tot eenheid en verbinding met onze diepste kern te komen en te bloeien. Maakt niet uit waar of dat ons iemand ziet. Dan voelen we ons verbonden, met onszelf en met de ander.